Sociaal emotionele ontwikkeling en de vaardigheden voor een succesvol leven!

 

 Hoe leren kinderen voor het leven, hoe leren ze zichzelf kennen en andere begrijpen?

En hoe sturen we ze vol zelfvertrouwen de wereld in?

By Ria Uiterloo

 In deze serie schrijf ik over competenties en ervaringen om een succesvol leven van kinderen te bevorderen. In dit artikel ga ik ook in gesprek met drie (3) onderwijsmensen die hun perspectief geven over de nodige aanpak in relatie met kinderen.

Opvoeden en kindontwikkeling kunnen niet zonder een relatie met de ander, met de omgeving en met jezelf kennen. Ik vind daarom de noodzaak van het ontwikkelen van Sociaal Emotioneel Leren in scholen zeer belangrijk.  De competenties zijn cruciaal en moeten prioriteit hebben voor het succes van leerlingen. Voor mij is sociaal emotioneel leren LEVEN.

Bij Sociaal en Emotioneel leren gaat het om de ontwikkeling van competenties zoals zelfbewustzijn, zelfbeheer, sociaal bewustzijn, relatie hanteren en verantwoorde keuzes maken (zie figuur 1).

                                            Figuur 1 Collaborative and Academic, Social and Emotional learning

Ik ben al heel lang verbonden aan de Stichting Katholiek Onderwijs St. Maarten en de Stichting Expertise Centrum Ervaringsgericht Onderwijs (Stichting EGO). Beide organisaties zien het belang van programma’s voor Sociaal Emotioneel Leren als een essentieel onderdeel van de opvoeding. Ik geloof zelf dat ze de basis zijn voor een gezonde sociaal emotionele ontwikkeling (om bijvoorbeeld te groeien in taal, maar ook in de motorische ontwikkeling). Sociaal-Emotioneel Leren is het proces waarbij leerlingen noodzakelijke kennis, attituden en vaardigheden verwerven en toepassen, zodat ze beter kunnen omgaan met zichzelf en de ander. En SEL ondersteunt de sociaal-emotionele ontwikkeling[1].

Studies hebben aangetoond dat effectieve SEL programma’s de cognitieve ontwikkeling verbeteren. De programma’s verbeteren het zelfregulerend vermogen van leerlingen, wat weer leidt tot betere academische resultaten en beter gedrag.

Als onderwijsdeskundige vind ik het belangrijk dat kinderen goed begeleid worden wanneer ze opgroeien. Op de scholen van SKOS en de naschoolse opvang hebben we verschillende programma’s, bronnen en hulpmiddelen om de competenties van SEL te ontwikkelen (Huis en Doos van gevoelens[2], programma’s om copingsvaardigheden aan te leren (Partnership for Children UK[3]), Habits of Covey[4]).

Audrey Wilson, Interne begeleider op de Sr. Reginaschool op St. Maarten en Train the Trainer van Zippy’s en Appel’s vrienden, reageert in een gesprek over het belang van en haar ervaring met Sociaal Emotioneel Leren:
“In mijn optiek is sociaal emotioneel leren niet los te denken van academisch leren. Sterker nog, wanneer de sociaal-emotionele ontwikkeling van het kind ruimte heeft gekregen, is begeleid en ondersteund, kunnen de genoemde Casel kerncompetenties maximaal tot uiting komen.

We kunnen een kind de hele dag academisch uitdagen, en als we geluk hebben, lukt het het kind om gedurende de hele dag alle informatie op te slaan, te verwerken EN verbanden te leggen tussen de verschillende vakken/vlakken. Het kind heeft op die dag niet ervaren wat het betekent om een keer te verliezen, om gevaar van een spel goed in te schatten, om een dilemma op te lossen.
Wanneer we kinderen voornamelijk academisch benaderen, hebben we geen oog voor het kinderbrein dat zich intensief aan het ontwikkelen is, voornamelijk tot de leeftijd van 8 jaar. Sowieso tot de leeftijd van 23 jaar is er nog steeds sprake van een intensief en complex groeiproces.
Wanneer we, vooral in de eerste periode tot 8 jaar, het accent verschuiven naar het leren van je Zelf (her)kennen, het ontwikkelen van, en het reflecteren op Zelfbewustzijn, Zelfregulering, Sociaal Bewustzijn, Relationele Vaardigheden, het maken van Verantwoorde Keuzes, helpen wij kinderen om uiteindelijk maximaal tot academisch leren te komen, hun sterktes en zwaktes te herkennen, die te accepteren en toe te passen in zowel de academische als de sociaal-emotionele wereld.

We kunnen hier al heel jong mee beginnen, door kinderen bewust te maken van hun executieve functies[5]. Door ook hun ouders daar in mee te nemen, leren ouders en kinderen van elkaar te weten wat hun talenten zijn. Vanuit die grondhouding zal er begrip groeien voor academische talenten en ontwikkeling.

De “Zippy’s Friends” lessen, vooral in groep 4, zijn voor mij erg bijzonder. Rond de leeftijd van 7 – 8 jaar lukt het de kinderen beter om te reflecteren op gedrag, ze beginnen verbanden te leggen en te begrijpen. Bijvoorbeeld, wanneer we werken aan module 3 “Relaties aangaan en verbreken”, weten ze terug te grijpen naar module 1 “Gevoelens”, ze kunnen een verhaal vergelijken met een situatie die ze hebben meegemaakt. Daardoor lukt het hen om makkelijker emoties te verwerken, hun copingvaardigheden ontwikkelen en verfijnen.”

Marcel van Herpen van Centrum Pedagogisch Contact[6], pedagoog en begeleider in onderwijs en sportverenigingen, legt in een gesprek vanuit zijn perspectief uit waarmee een leraar/opvoeder rekening moet houden wanneer het gaat om de competenties en de basisbehoeften. Ik vertel eerst hoe moeilijk leraren het vinden om SEL-competenties die ze uit de verschillende bronnen die ze ter beschikking hebben halen, te integreren in hun handelen.

Op mijn vraag “Als je nu kijkt naar de competenties die afgeleid zijn van Casel en de (basis)behoeften (waarmee een leraar/opvoeder rekening moet houden) die je zo mooi beschrijft in je boeken, wat zijn dan goede praktische handelingen?, reageert Marcel van Herpen als volgt:

“De mens is een psycho-sociaal wezen. Hij denkt én doet. Zijn hoofd en lijf zijn verbonden. En hoewel je allerlei aspecten van de mens kunt onderscheiden, hij is één. Dus alles wat de mens ervaart, heeft invloed op wat hij denkt en op wat hij doet.  Het onbewuste heeft invloed op het bewuste. Emoties hebben invloed op het handelen. En emoties hebben invloed op de cognitieve vermogens. Een kind dat emotioneel vrij en onbevangen de wereld tegemoet kan treden, heeft toegang tot zijn potentieel en kan zijn cognitieve vermogens ontwikkelen. Voor een optimale ontwikkeling is meer nodig dan een stabiele emotionele gemoedstoestand. Maar het is wel een belangrijk deel van een voorwaardelijke basis. 

 

Als een kind geboren wordt, vraagt het - naast eten - vooral om emotionele genegenheid. Hij is min of meer opgenomen in de omgeving. Geborgenheid - we kennen die van het hechtingsproces - is dan de belangrijkste voorwaarde voor een verdere ontwikkeling. 

Een peuter ontdekt dat hij een uniek persoon is. Hij wil alles zelf doen.  Het lijkt wel of hij de woorden ‘ik’ en ‘nee’ ontdekt. 

De baby vraagt om een relatie. De peuter om autonomie. En vanaf dan draaien die twee psychologische basisbehoeften om elkaar heen. 

De kleuter gaat steeds meer initiatieven ondernemen. De basisschoolleerling zet grote cognitieve stappen. De puber doet dat ook, maar zal tegelijkertijd ook - voor een deel - los proberen te komen van de gezinsbanden. 

 

Ieder mens heeft dus de behoefte aan relaties met anderen én autonomie om zichzelf te zijn/worden. De vrijheid die een mens nodig heeft voor zijn autonome ontwikkeling (behoeften, verlangens, etc.), is begrensd door de behoeften van anderen. In een juiste ontwikkeling kan een kind dus zijn eigen behoeften articuleren en praktiseren en tegelijk de behoeften van anderen inschatten en ruimte geven. Je zou kunnen zeggen dat daarmee het emancipatieproces en het democratiseringsproces hand in hand gaan. 

 

In een juiste pedagogische relatie krijgt een kind dan ook de ruimte (die nodig is om ervaringen op te doen) waar hij verantwoordelijkheid voor kan dragen (die nodig is om rekening te houden met anderen.) 

 

Als opvoeders (leraren, ouders, jeugdleiders, trainers, etc.) deze visie afstemmen, verloopt de ontwikkeling beter.”

 

Marcel geeft daarbij praktische voorbeelden:

Kleuter bij het krijtbord

In groep 1/2 liep een kleuter naar het krijtbord. Hij pakte een krijtje en begon te ‘krassen’. Hij verkende het hele bord. De randen, het hele middenstuk. Daarna ging hij liggen en tekende door. Daarna op zijn kop. Daarna dansend. Daarna met het krijtje naar het bord gooiend. Daarna met grote cirkels. En zo ging hij -zichzelf en het krijtbord verkennend - 28 minuten door. De leerkracht was in de kring een spel aan het spelen met de rest van de klas. Ze liet de kleuter zijn gang gaan. Ze liet hem vrij. Daardoor kon hij ontdekkingen doen die hij nooit had gedaan in een opgelegd werkje of in een doordraai-circuit. 


 Pedagogisch en didactisch differentiëren

In een bovenbouwgroep moesten de kinderen een werkblad maken. De juf liet de kinderen het blad bekijken. Ze zei dat de kinderen die dachten dat ze het zelf konden maken, alvast mochten beginnen - als ze rustig zouden gaan werken. (vrijheid én verantwoordelijkheid). De kinderen die vragen hadden mochten in de kring wachten voor een interactieve instructie. Als kinderen tijdens de instructie dachten dat ze ook zelfstandig verder konden, mochten ze aan hun eigen tafeltje verder gaan. 

Daardoor hoefde niemand op een ander te wachten. Wachten is namelijk demotiverend en werkt onwenselijk gedrag in de hand. En kon iedereen vanaf het moment dat de leerkracht (relatie) niet meer nodig was, zelfstandig (autonomie) aan de slag. 

 

Door vanuit je relatie autonomie te verlenen, geef je kinderen meer mogelijkheden om zelf verantwoordelijkheid te nemen. Die verantwoordelijkheid is weer voorwaardelijk om meer vrijheid te krijgen! 

 

Tips:

1.       Geef kinderen de vrijheid waar ze verantwoordelijkheid voor kunnen dragen. 

2.       Gun kinderen ervaringen waarin ze kunnen ontdekken wat ze zelf kunnen, en waar je als opvoeder voor nodig bent. 

3.       Kijk goed en praat regelmatig over wat kinderen doen en ervaren. 

4.       Stem af met opvoeders (leraren en ouders) over de strategie die je hanteert. 

5.       Geniet van wat kinderen zelf kunnen en help ze aan de grenzen van hun mogelijkheden. 

 


   

                                                 Competencies of CASEL 2018

Marcel van Herpen bevestigt dus dat wanneer leerlingen ondersteunende relaties en mogelijkheden hebben om sociale, emotionele en cognitieve vaardigheden te ontwikkelen en te oefenen in verschillende contexten, zij zich beter ontwikkelen. Als leraar, ouder en opvoeder moeten we vanuit de relatie autonomie verlenen en kinderen verantwoordelijkheid laten nemen.  Dat kan alleen als we de omgeving zodanig inrichten dat kinderen dat leren op school, thuis en in hun omgeving. Doordat we hen vaardigheden aanleren en wanneer hun vertrouwen is gegeven, leren zij, en versnelt ook het academisch leren.

Onderzoek toont aan dat SEL niet alleen de prestaties  verbetert, maar ook prosociaal gedrag (zoals vriendelijkheid, delen en empathie), en de houding van leerlingen ten opzichte van school verbetert en depressie en stress onder leerlingen vermindert (Durlak et al., 2011).

De relatie tussen ouders en school maar ook de relatie met de gemeenschap kunnen het effect van de schoolbenadering versterken door het leren uit te breiden tot thuis, de buurt, de naschoolse opvang en verenigingen en organisaties (tennis, zwemmen, voetballen, schaakclub enz.). De sociale contexten en dus ook de sociale verenigingen, sportverenigingen en de naschoolse opvang, kunnen de inspanningen van de klas en de school ondersteunen, vooral door leerlingen extra mogelijkheden te bieden om verschillende SEL-vaardigheden te verfijnen en toe te passen (Catalano et al., 2004).

Naschoolse activiteiten bieden leerlingen ook kansen om in contact te komen met ondersteunende volwassenen en leeftijdsgenoten (Gullotta, 2015). Ze zijn een geweldige locatie om jongeren te helpen nieuwe vaardigheden en persoonlijke talenten te ontwikkelen en toe te passen. Onderzoek heeft aangetoond dat naschoolse programma's gericht op sociale en emotionele ontwikkeling het zelfbeeld van leerlingen, de verbondenheid met de school, positief sociaal gedrag, schoolcijfers en scores op prestatietests aanzienlijk kunnen verbeteren, terwijl probleemgedrag afneemt (Durlak et al., 2010).

Leerlingen zijn succesvoller op school en in het dagelijks leven wanneer zij:

- Zichzelf kennen en kunnen beheersen

- De perspectieven van anderen begrijpen en effectief met hen omgaan

- Goede keuzes maken over persoonlijke en sociale beslissingen

 

Alejandro Francisco, leidinggevende bij de Naschoolse opvang van Stichting Ego deelt een scenario.

In groep 3 en 4 van één van de naschoolse programma’s waren kinderen bezig met een spel waarbij de groep in een rij moest staan en met een dobbelsteen moest gooien. De zijde die toevallig boven kwam bij het werpen bepaalt het aantal stappen dat de speler mocht voortbewegen, rechtuit voorwaarts en zijwaarts naar links en rechts. Het doel van het spel was om te zien welk kind uiteindelijk het circuit als eerste zou voltooien. Naarmate het spel vorderde, nam de irritatie van de jeugdleider toe. Eén leerling was erg druk en leidde andere leerlingen af door grappige geluiden te maken. Dit spel op zich is een prachtig activiteit voor het bevorderen van concentratie, rekenen- en wiskunde, en geduld. Maar de vormgeving boette in aan de strategiëen die kinderen konden leren.

Alejandro vervolgt: de groep was groot en had in 2 secties verdeeld kunnen worden. De wachttijd voor kinderen was lang waardoor de betrokkenheid afnam.

Hij stelde voor dat de jeugdleider na uitleg van het spel de kinderen zelf hun groepen laat kunnen vormen en spelleiders aanwijzen om ervoor te zorgen dat het spel correct en vlot wordt gespeeld. Dit bevordert een positief zelfbeeld en autonomie en vergroot zelfrespect bij kinderen.

Als coordinator adviseert hij ook dat de groepsleider tijdens het spel nieuwe regels en meer uitdaging kan voorstellen in overleg met de kinderen. Dit stimuleert het creatieve vermogen en kritisch denkvermogen. Kinderen bedenken hun eigen ideeën en oplossingen en zijn in staat nieuwe dingen uit te proberen.

 



[1] https://wij-leren.nl/sel-sociaal-emotioneel-leren-als-basis.php

[2] https://www.kuleuven.be/thomas/algemeen/obed/item/5/21982/. Deze methode geeft ondersteuning aan kinderen om gevoelens te benoemen en te (h)erkennen, en te leren hoe deze een uitwerking hebben op hun relaties met anderen.

[3] https://www.partnershipforchildren.org.uk/

[4] https://rehoboth.hsn-scholen.nl/onderwijsconcept/uitleg-7-gewoonten/

[5] https://wij-leren.nl/executieve-functies-in-de-klas.php

[6] www.centrumpedagogischcontact.nl. Je kunt je nu abonneren op (gratis) YouTube-kanaal voor je wekelijks portie pedagogische inspiratie: https://www.youtube.com/c/MarcelvanHerpenpedagoog

 

Comments

Popular posts from this blog

Wens voor de feestdagen, bezinning, en een stimulans voor filantropie

Why focus on homework and not promote play? Part 2